Surinaamse uitvaart

Surinaamse uitvaart

Surinaamse uitvaart
Author: Marina Stobbelaar-Vonk , uitvaartexpert • Update: 4 januari 2024

Toen Suriname in 1975 onafhankelijk werd konden de Surinamers kiezen of ze Nederlander wilden blijven of staatsburger van het nieuwe land. Velen kozen ervoor om Nederlander te blijven. Er wonen nu ongeveer 350.000 mensen van Surinaamse afkomst in Nederland. Spreken van dé Surinamer is eigenlijk niet mogelijk. Er zijn onder andere hindoes, hindoestaanse moslims, boslandcreolen, stadscreolen, indianen, Javanen en Chinezen.

De Creoolse gebruiken

Chinezen, moslims en hindoes begraven hun overledenen volgens de algemene gewoonten van hun geloof of levensovertuiging. Creolen zijn meestal protestants of rooms-katholiek. In hun religie hebben ze elementen van het wintigeloof opgenomen, waaronder het afleggen van hun doden door een aflegvereniging. Dit zijn besloten verenigingen die de aflegrituelen die ze uitvoeren angstvallig geheimhouden. Om lid te worden van zo’n verenging moet je uitgenodigd worden en de selectie is zeer streng.

Rondom de bestemming van de ziel na de dood zijn er onder Creoolse gelovigen verschillende stromingen. De christelijke Creolen geloven in de terugkeer van de ziel naar God, maar ook dat de ziel kort na het overlijden nog in de buurt van de dode en de nabestaanden is. Andere Creolen geloven in reïncarnatie. Zij gaan ervan uit dat de ziel terugkomt in een ander lichaam.

In trance raken

Een ander aspect van het wintigeloof is in trance raken. Iemand begint dan ineens te praten met de stem van de overledene. Voor de buitenstaander kan dat angstaanjagend zijn, maar gelovigen vinden er troost in en kunnen zo nog met de overledene overleggen over de uitvaart. Tijdens bijeenkomsten in de rouwperiode, dede oso of de aity dey, komt het in trance raken ook voor. Winti-gelovigen kunnen ook op afstand afscheid nemen van een overledene, wat heel belangrijk kan zijn als bijvoorbeeld een in Suriname wonend familielid van een in Nederland wonende gelovige is overleden.

Vooraf niets regelen

Traditioneel wordt er volgens het wintigeloof niets geregeld voor de uitvaart tot degene om wie het gaat ook daadwerkelijk overleden is. Pas dan wordt er een kist gemaakt door een groep kistenmakers, de kisiman. De oloman, een comité van grafpriesters, organiseert de uitvaart. In dat comité zitten grafdelvers, lijkenwassers, lijkvoerders en kistdragers. De overledene wordt opgebaard in het huis van zijn voorouders, waar tot de begrafenis dag- en avondwaken worden gehouden met muziek en dans, de apinti. Familieleden en bekenden nemen daar ook afscheid van de overledene, waarna de kist gesloten wordt. Volgens de oude traditie vindt de begrafenis buiten het dorp plaats. Op de begraafplaats mag niemand komen, tenzij het is voor een begrafenis of een officiële herdenking.

Na de begrafenis

De rouwperiode van de partner van de overledene duurt een half jaar. Gedurende die periode moet de partner zo min mogelijk aandacht aan zijn of haar uiterlijk geven. Weduwnaars dragen een zwarte baret en draagt een zwart koord om zijn nek. Weduwen knippen hun haar kort. Er vinden ook allerlei rituelen plaats, die veel tijd vergen. Dat kan in Nederland problemen opleveren. In rouwcentra is er de ruimte niet voor en bij de nabestaanden zouden de buren overlast kunnen ondervinden van de luidruchtige ceremonies.

Bosrandcreolen en Stadscreolen

Zoals gezegd zijn Creolen te onderscheiden in Bosrandcreolen en Stadscreolen. Beide groepen geven hun eigen accenten aan de uitvaart en de rouwperiode. Zo wordt een zieke bij de Boscreolen gezelschap gehouden door zijn partner tot het moment van overlijden nadert. De partner moet zich dan afzonderen en zal later ook niet aanwezig zijn bij de begrafenis. Het is ook belangrijk dat de stervende zittend komt te overlijden. Liggend overlijden zou getuigen van een slechte verzorging. Bij Stadscreolen zijn de aflegverenigingen vaak verbonden aan loges, groepen waarin de Stadscreolen zich organiseren. De lijkbewassing speelt bij hen een heel voorname rol.